61. De opkomst van het schaakspel in Europa
Het onderzoek naar de geschiedenis van het schaakspel en het damspel waarvan ik op deze site verslag uitbreng, is vooral linguïstisch, dat wil zeggen gebaseerd op de analyse van Franse en Nederlandse woorden van vóór de 19e eeuw. Dat is geen bewuste keuze. Er was voor een dergelijke analyse namelijk maar éen bron beschikbaar: woordenboeken, en met name in de 16e en 17e eeuw waren Frans-Nederlandse en Nederlands-Franse woordenboeken in de meerderheid.
Vergeleken met het damspel is het schaakspel, door de westerse wereld geadopteerd omstreeks 1000 n.C., een relatief nieuw spel. Binnen de beperking van m’n materiaal stelde ik vast dat het schaakspel op vrij bescheiden schaal werd gespeeld, in tegenstelling tot het damspel. Pas zeven eeuwen na zijn introductie in de westerse wereld brak het schaakspel door, het eerst in Frankrijk. De lexicografie leverde daarvoor twee bewijzen.
Het eerste bewijs is de bordnaam Fr. damier. Zie daarvoor hoofdstuk 37, ik geef hieronder een samenvatting.
Het tweede bewijs is de spelnaam Fr. jeu des eschecs. Zie daarvoor hoofdstuk 16. Vanwege de mogelijk hoge moeilijkheidsgraad geef ik hieronder een gevarieerde herhaling.
Fr. damier
Rond 1500 kwam de speldoos op; omstreeks 1725 raakte hij in onbruik ‒nooit helemaal. Zie hoofdstuk 33. Er waren twee typen, zie hoofdstuk 60. Type 1 was een speldoos die was bestemd voor het triktrakspel, er was alleen een triktrakpatroon. Type 2 was een speldoos met een triktrakpatroon en een 64-veldenpatroon; met dit meubel kon men dus het triktrakspel, het schaakspel en het damspel spelen. Type 2 had in de helft van de gevallen ook een patroon voor het molenspel.
De Franse naam voor type 2 was Fr. damier, letterlijk “bord voor het damspel”. De Fransen zagen dus in de speldoos allereerst een bord om het damspel te beoefenen. Conclusie: dammen was in de 16e, 17e en een deel van de 18e eeuw in Frankrijk het populairste bordspel, populairder dan triktrakspel, schaakspel en molenspel.
Fr. eschecs
Net als in andere Europese landen was in de Nederlanden en in Frankrijk triktrak een populair spel. Er was wél een verschil: in de Nederlanden was verkeren de meest gespeelde triktrakvariëteit, in Frankrijk was de variëteit onbekend. Dat gegeven bezorgde lexicografen een probleem: de woorden Ned. verkeren, Ned. verkeersspel en Ned. verkeerbord maakten deel uit van de Nederlandse woordenschat en verdienden dus een plaats in een Nederlands-Frans woordenboek. Maar er was geen France equivalent, hoe moesten ze dit probleem oplossen? Hun oplossing was opmerkelijk, zie de twee volgende lemmata:
Verkeersspel = jeu des eschez [Sasbout 1576, Mellema 1602, 1618, 1636. d’Arsy 1643, 1651, van den Ende 1656, 1669, 1681, 1695, 1697]
Verkeren = jouer aux eschez [van den Ende 1656, 1681, 1695, 1697].
Deze keuze was taalkundig mogelijk, omdat Fr. eschec vanaf de middeleeuwen [Murray 1913:399] tot in de tweede helft der 17e eeuw de ruimere betekenis bordspelschijf had. Dat kan wel wezen, maar wij, levend in de 21e eeuw, vinden de keuze van de genoemde lexicografen bizar. Immers, de spelnaam Fr. jeu des eschez betekent sinds de 11e eeuw schaakspel, Fr. jouer aux eschez schaken, en wij lezen Fr. eschec dus als “schaakstuk”.
Het proces achter de keuze van de lexicografen is gecompliceerd.
De linguïstiek onderscheidt woordvelden, dat zijn woordfamilies. De namen voor de leden van een gezin, dus moeder, vader, dochter, zoon, vormen een klein woordveld. Dat woordveld kunnen we uitbreiden met grootmoeder, neef, tante, kleinzoon en zo voort. Tijdens mijn onderzoek naar de bordspelterminologie bleek me dat woorden met betrekking tot het damspel, het schaakspel, het molenspel, het alquerquespel en het triktrakspel vroeger één grote familie vormden. Een saillante uitkomst van mijn onderzoek naar de bordspelterminologie: wanneer spelers van een bepaald bordspel om een woord verlegen zaten, zochten zij allereerst in de bordspelfamilie naar een naam die niet of nauwelijks werd gebruikt. Zie ook Van der Stoep, De Ruiter & Van Mourik 2021:181.
Dit mechanisme verklaart waarom 16e en 17e-eeuwse lexicografen Fr. jeu des eschez kozen als equivalent van Ned. verkeersspel en Fr. jouer aux eschez als equivalent van Ned. verkeren: deze Franse woorden waren in het woordveld bordspel vacant. Anders gezegd: de namen Fr. jeu des eschez en Fr. jouer aux eschecs werden in het Franse openbare leven niet of nauwelijks gebruikt.
Begin 18e eeuw zien we een verandering: de lexicografen gaan dan het spel verkeren op een andere manier in het Frans weergeven, namelijk door een omschrijving of door een verfransing van Ned. verkeren. Kennelijk was het toen niet langer mogelijk om Ned. verkeer te verbinden met Fr. eschec. Zie voor zo’n lexicografische oplossing het lemma:
Verkeeren, op het verkeerbord speelen. Jouer à certain trictrac, singulier aux pays du Nord & inconnue en France [Marin 1701, 1717].

Le Caravage c. 1600, een zeldzaam schaaktafeel
Bijdrage aan onze kennis van schaken in Frankrijk
Tot zover het gepuzzel met woorden; wat draagt het bij aan onze kennis van het schaakspel in Frankrijk?
Wel, we weten met zekerheid dat er in Frankrijk in de 16e en 17e eeuw schakers waren, en dat ze het schaakspel Fr. jeu des eschecs noemden en schaken Fr. jouer aux eschecs. De geciteerde lemmata daarentegen geven ons nog een andere zekerheid, namelijk dat “de” Fransman, dat is bijvoorbeeld een Franse huisvader die op een zonnige lentedag in 1668 door Parijs slenterde, deze twee benamingen niet kende. Dan moet de conclusie zijn dat er in Frankrijk uitsluitend werd geschaakt in besloten gezelschappen.
Rond 1700 kunnen lexicografen de spelnaam Ned. verkeersspel niet langer weergeven door Fr. jeu des eschecs, en Ned. verkeren niet langer met Fr. jouer aux eschecs. Waarom niet? Antwoord: kennelijk verbindt “de” Fransman, bijvoorbeeld een Parijse huisvader in 1708, de spelnamen Fr. jeu des eschecs en Fr. jouer aux eschecs begin 18e eeuw met het schaakspel. Nieuwe vraag: waarom verbindt hij ze nu wél met het schaakspel? Antwoord: aan het einde van de 17e eeuw treden de Franse schakers in de openbaarheid door hun spel te gaan spelen in het koffiehuis, de in de 17e eeuw opgekomen openbare verzamelplaats voor vertegenwoordigers der betere standen. Hier ligt het begin van de opgang van het schaakspel in Frankrijk, of eigenlijk in Europa [Van der Stoep, De Ruiter & Van Mourik 2021:182-3,188; hoofdstuk 44, hoofdstuk 56, hoofdstuk 58].