Hoofdstuk 63

63. De opkomst van het schaakspel in Engeland
 Richard Eales, historicus en schaker, beschouwt Philidor als de grondlegger van het schaakspel in Engeland. Onder zijn invloed werden er in Londen nog in de 18e eeuw twee schaakverenigingen opgericht. De eerste in 1770; de liefhebbers kwamen bijeen in het Salopian Coffee House, Charing Cross. De tweede in 1774; verzamelpunt was Parsloe’s Subscription Room, St. James’s Street. Het aantal leden in Parsloe was beperkt tot honderd, net als de schaakclub in Parijs. Onder de leden veel adel. Interesse in het schaakspel stond niet voorop, de drijfveer was sociaal [Eales 1985:117]. Het patroon is niet alleen vergelijkbaar met het patroon in Parijs maar ook met dat in Nederland; zie voor dit onderwerp ook hoofdstuk 55. De werkelijke liefhebbers, aldus Eales [1985:118] behoorden tot de klasse der heren. Heren met intellectuele belangstelling, voegt hij eraan toe.
 Na Philidor’s dood in 1795 ging het met de schaakclubs in Parijs en Londen bergafwaarts, maar ofschoon het schaakspel gold als een tijdverdrijf voor een intellectuele minderheid, of voor hen die intellectueel wilden zijn, was de sociale aantrekkingskracht groter dan ooit [Eales 1985:123].
 Een van Eales’ centrale stellingen is dat schaken een spel is waartoe vooral intellectuelen zich voelen aangetrokken. Kennelijk voert deze stelling voort uit zijn waarneming dat in de 18e eeuw veel Franse intellectuelen schaakten. Echter, diezelfde intellectuelen damden ook, zie hoofdstuk 52 en hoofdstuk 53, dus doen we er beter aan te veronderstellen dat degenen die schaakten vertegenwoordigers van de burgerklasse waren, vergelijkbaar met Nederland. Dat zegt Eales ook: de liefhebber behoorde tot de klasse der heren [Eales 1985:118], niet speciaal heren met met intellectuele belangstelling. Volgens mij klinkt in Eales’ woorden het vooroordeel uit onze tijd door dat een partij schaken intellectuele vermogens vereist. Natuurlijk waren er schakende intellectuelen, Eales [1985:118-9] noemt enkele namen. Graaf Brühl bijvoorbeeld was diplomaat maar bouwde tevens een observatorium om de sterren te bestuderen. George Adwood was een wiskundige. En advocaat Francis Maseres publiceerde boeken over onder meer geschiedenis en wiskunde.

Stanley Llewellyn Wood (1894)

 De vroege jaren der 19e eeuw kenmerken zich door pogingen van schakers tot clubvorming, maar ze verdwenen een voor een weer snel [Eales 1985:125]. In 1807 zag Londen de oprichting van een schaakclub die níet meteen uiteenviel: de London Chess Club vlakbij de Bank and Royal Exchange. Onder de leden veel mensen uit de financiële wereld en hoger opgeleiden; kortom: de betere burgers. Aristocraten en bekende Engelsen waren natuurlijk welkom, maar de echte schakers waren niet langer van hen afhankelijk om de club in stand te houden. De vereniging leefde voort tot 1870 [Eales 1985:129-30]. Het was geen club zoals in onze tijd. Dat type club ontstond na de jaren zeventig van de 19e eeuw, opgericht door universitaire studenten; tot 1914 bleef het niveau echter belabberd [Eales 1985:126].
 De Engelse aristocraat schaakte niet. F.M. Edge, in de jaren 1858-1859 secretaris van de sterke Amerikaanse speler Paul Morphy, die stamde uit een rijke familie in New Orleans, gaf een beeld van de Engelse aristocraten dat lijkt op dat van de Nederlanders van de betere standen: ze komen om een uur of twaalf bijeen in een club, lezen kranten en tijdschriften tot het tijd is voor hun diner [Eales 1985:140]. Alleen gebruikten de Nederlanders in de eerste helft der 19e eeuw het schaakspel als smoes om bijeen te komen.
 Buiten Londen is er voorlopig weinig te merken van schaakactiviteit. Er werd af en toe een club opgericht, maar die verdween al weer snel [Eales 1985:131].
Het jaar 1830 telde één schaakclub, in Londen; de oprichting van andere lukte niet. Daarom is de opgang van het schaakspel in de jaren 1830-1850 opmerkelijk. Schaken werd snel populairder; schakers brachten een betere organisatie tot stand en er verschenen betere schaakboeken [Eales 1985:132]. Sto: de boeken tel ik niet mee; dus was het dan de organisatie die het deed? In onze tijd hebben sportclubs het moeilijk vanwege het ontbreken van voldoende kader.
 Eales [1985:132]: kantelpunt was de match tussen de Fransman Louis de Labourdonnais en de Engelsman Alexander Mac Donell in Londen 1834. Er werd gespeeld in de zomer en in de herfst, 133 partijen. De Fransman won: 45+, 37-, 13=. De match trok heel veel aandacht; er werden zelfs twee gedichten op geschreven. En het was de aanleiding tot de oprichting van een Westminster schaakclub, die naar 300 leden groeide [Eales 1985:133].
 En de match leidde tot “publiek enthousiasme” [Eales 1985:134]. Mijn vraag: bij het grote publiek of in de kleine schaakwereld? Schakers publiceerden allerlei instructieboeken, er verscheen een schaakcolumn in “Bell’s Life in London”, een sportkrant die tussen 1822 en 1886 wekelijks verscheen. Het effect van de match is in Engeland meetbaar, meer dan in Frankrijk [Eales 1985:125,129].
 Een en ander leidde ertoe dat Londen in de veertiger jaren uitgroeide tot schaakcentrum nummer één, vooral dankzij de onvermoeibare Howard Staunton [Eales 1985:136]. Hij had bijvoorbeeld een schaakcolumn in “Illustrated London News” van 1845 tot zijn dood in 1874 en uniformeerde de regels van het spel [Eales 1985:137]. Belangrijk ook was de lancering van de Staunton schaakstukken, ontworpen door Nathaniel Cook maar die Staunton’s naam kregen [Eales 1985:137-8]. Staunton had echter een schaduwzijde: hij was echter voortdurend verwikkeld in ruzies, zorgde bijvoorbeeld voor het ineenstorten van de Westminster Chess Club (in 1843).
 Vanaf datzelfde jaar 1843 reisden sterke buitenlandse spelers naar Londen om het schaakspel beter te leren [Eales 1985:138].
Het jaar 1855 zag de oprichting van een nationale bond. Veel aanwas in de grote industriële steden, als Manchester [Eales 1985:140].
 Na 1850 veel schaakclubs opgericht, te veel om op te sporen. In 1907 waren er in Groot-Brittannië en Ierland 387 [Eales 1985:141].
 Tussen 1850 en 1875 werd schaken duidelijk een spel voor de middenklasse, aldus Eales, zij het voor een meer of minder intellectuele minderheid. De bemoeienis van een adellijke man gebeurde nu omdat het spel hem echt boeide. Schaken verspreidde zich onder de middenklasse in de Midlands en in het noorden. Dit ging samen met economische opgang. Het had, denkt Eales [1985:139] te maken met de gedachte dat vrije tijd diende om sterker te zijn in het werk, lichamelijk en geestelijk. Het ging om mannen van middelbare leeftijd. Onder de schakers veel geestelijken.
 Schaken was een bezigheid voor in de huiskamer, maar ook een voorwendsel om de huisdeur achter zich dicht te trekken [Eales 1985:140]. Van der Stoep: de Nederlander gebruikte het schaakspel voor dezelfde ontsnapping, zij het dat er thuis niet werd geschaakt. De Fransman E. Esquiros in de zestiger jaren van de 19e eeuw: mijn landgenoot zoekt gezelschap voor het samenzijn, de Engelsman komt samen voor een bepaald doel [Eales 1985:140].
 In 1862 het eerste internationale toernooi in Londen waar een speler uitkwam tegen elke andere speler. Er waren problemen op te lossen. Een: de remises. Spelers speelden door tot er een winnaar was. Dit werd opgelost door de invoering van een half punt voor een remise. Twee: er waren nog geen klokken, hoe reguleerde je de tijd? Thomas Wilson uit Manchester vond de schaakklok uit, voor het eerst gebruikt tijdens een toernooi in Londen in 1883 [Eales 1985:144-6].
 Vanaf de jaren zeventig tot 1914 steeds meer clubs en toernooien, en daarmee een gezonde organisatie. Hetzelfde gebeurt met lichamelijke sporten als voetbal en atletiek [Eales 1985:149].
 Periode 1900-1914 veel internationale toernooien, vooral in steden die een deftig publiek trekken en een casino hebben, zoals Monte-Carlo, Oostende, Karlsbad en San Sebastian [Eales 1985:150].
 Er kwamen professionele spelers, die bekendheid moesten zien te krijgen door toernooien te spelen, zodat ze een inkomen kregen uit bijvoorbeeld een schaakrubriek in een krant. Het prijzengeld werd in de jaren 1900-1914 steeds hoger [Eales 1985:151].

Charles Meer Webb, c. 1870

%d bloggers like this: