4. De gereformeerde schaakkoningin
Wie mijn site bezoekt weet wat dammen en schaken is, dus daar hoef ik niets over uit te leggen. Ik ben er echter niet zeker van dat elke bezoeker iets weet over de middeleeuwse schaakkoningin, daarom vertel ik daar iets over.
Volgens de laatste inzichten is het schaakspel ontstaan in een streek die tegenwoordig in het noorden van India ligt. Via mond-tot-mond reclame kwam het spel terecht bij de Arabieren, en die introduceerden het in Europa. Wanneer, daar zijn de schaakgeleerden het niet over eens. Laten we het jaar 1000 n.C. aanhouden, dat praat gemakkelijk. Europese schakers namen de naam over die de Arabieren aan de koningin gaven: fers of een variant daarvan. De fers was een zwak stuk: z’n actieradius was één vakje van het geruite bord diagonaal in alle richtingen.
In het laatste kwart der 15e eeuw, zeg rond 1475 [Golombek 1976:98, Eales 1985:76-7, Petzold 1986:148], onderging het schaakspel een flinke opknapbeurt. Vooral de rol van de koningin ging er flink op vooruit: schakers gaven het stuk de huidige actieradius. Tevens een nieuwe naam: dame.

Die naam prikkelde de verbeelding van schaakhistorici. “Dame betekent vrouw van stand”, zeiden ze. “De nieuwe koningin is dus vernoemd naar een vrouw. Naar wie?” En ze sloegen aan het raden. “Naar Jeanne d’Arc”, was een voorstel van Franse schakers. “Naar Maria”, was het voorstel van Joachim Petzold, een Duitse marxistische historicus. Die trok zich niets aan van bezwaren van aardbewoners die zich zouden kunnen storen aan een blasfemische etymologie, en stelt en beantwoordt evenmin de vraag of ongetwijfeld diepgelovige middeleeuwers een houten poppetje zouden vernoemen naar de moeder Gods.
De Fransman Jean-Marie Lhôte (2002) wijst op de Franse auteur Martin le France, wiens welhaast feministische ideeën over de rol van de vrouw in de middeleeuwse maatschappij door mannelijke schakers kunnen zijn opgepikt.
Vandaag nemen Spaanse schaakhistorici het heft in handen. “Het gereformeerde schaakspel met z’n gereformeerde schaakkoningin is ontstaan in Spanje”, stelden ze. Dam- en schaakhistoricus Govert Westerveld, geboren en getogen in Nederland maar al heel lang levend en werkend in Spanje, stelde zich daar vierkant achter. Hij lanceerde een nieuw etymologisch voorstel: “De nieuwe schaakkoningin is vernoemd naar koningin Isabella van Castilië”. Van de moeder Gods naar een Spaanse koningin is een stapje terug natuurlijk, maar zou die koningin het op prijs hebben gesteld dat haar onderdanen een naar haar vernoemd houten poppetje heen en weer schoven op het geruite bord? Is dat geen majesteitsschennis? Zou onze Maxima zich vereerd voelen?

Het voelt alsof ik een feestje verpest door te gaan zeuren, maar de etymologie van de naam dama stel je niet vast door te raden, dat vereist onderzoek. In hoofdstuk 2 heb ik het hoofdprincipe van zulk soort onderzoek uiteengezet. Dama, eind 15e eeuw ontstaan, is een nieuwe betekenis van een bestaand woord. Dan is het zaak in de Spaanse woordenschat van die tijd te zoeken naar woorden die in aanmerking komen als etymon. Ik stop mijn onderzoek achter een link, klik hier.
De uitkomst: de Spaanse naam voor de schaakkoningin, dama, is een nieuwe betekenis van het Spaanse woord dama in de betekenis rij velden van het schaakbord waar de pion promoveert tot koningin. Dit woord werd door Spaanse schakers overgenomen van Franse schakers. Op hun beurt hadden die Franse schakers het woord overgenomen van Franse dammers, die het woord hadden bedacht. ‘Een handig woord om over een partij na te praten’, dachten de schakers. De dambetekenis is rij velden van het dambord waar de schijf promoveert tot dam.
Robin O’Bryan [2019:45], misleid door de naam dama (Spaans) of dame (Frans), ziet in de opkomst van de nieuwe schaakkoningin een metafoor voor het uitdagen van de man door de vrouw juist op het terrein van een spel dat altijd werd beschouwd als het domein van de man. O’Bryan’s terrein is kunstgeschiedenis; het is niet haar analyse, zij leunt sterk op de bronnen in haar Bibliografie.
Zij maakt mijns inziens een tweede vergissing, of liever gezegd haar bronnen, door de middeleeuwse literatuur te beschouwen als een reflectie van de werkelijkheid en aldus te concluderen dat het schaakspel zeer populair was [2019:25]. Naar mijn mening weerspiegelde de middeleeuwse literatuur de werkelijkheid allerminst (hoofdstuk 21) en was het damspel het populairste bordspel (hoofdstuk 22). Na de middeleeuwen, met name in de 18e eeuw, laat de schilderkunst zien hoe juist dit spel vrouwelijke vertegenwoordigers van de hoogste klassen boeide, zie Mourik & Stoep (2019); O’Bryan’s paragraaf over spel en sociale klasse [2019:43-4] behoeft aanvulling. De afbeelding hierboven komt uit de Iconografie. Johann Conrad Seekatz schilderde Keurprinses Karoline op bezoek bij de prins en prinses Georg Wilhelm von Hessen. Keurprinses en Prinses dammen.
En o ja, O’Bryan [2019:25-6] meent, weer vertrouwend op haar bronnen (bijvoorbeeld het Stadtgeschichtliches Museum Leipzig) dat Jan Cornelis Vermeyen Keurvorst Johann Friedrich von Sachsen portretteerde bij het schaakspel, zie de afbeelding onder. In werkelijkheid speelde hij een dampartij [Mourik & Stoep 2019:58].
Wij Nederlanders noemen het sterkste stuk van het schaakbord koningin, de Engelsen queen. Ook hier zouden we feminiene invloeden kunnen signaleren, maar ook hier de middeleeuwse literatuur verantwoordelijk: in het wereldbeeld van de schrijvers moest de plaats naast de koning worden bezet door een koningin. We vinden de werkelijkheid terug in de schaakliteratuur: daar heeft de naam voor de middeleeuwse koningin de betekenis raadgever.