50. Philidor klaagt
Ik citeer de slotzin van het vorige hoofdstuk: Antonius van der Linde vatte het in zijn hoofdwerk in elf woorden samen: “Das Damespiel drang geistig mit Philidor selbst in’s Schachspiel ein”: met Philidor’s strategie drong het damspel door tot in de ziel van het schaakspel [1874 II:400]. Anders gezegd: André Philidor introduceerde de manier waarop hij een partij damde, in het schaakspel. Philidor is de Fransman François-André Danican Philidor.
Bent u niet voor Van der Linde overstag gegaan? Dan wijs ik op de klacht die Philidor in zijn boek uit over de invloed van het damspel op de manier waarop in zijn tijd schakers, zelfs de sterkste spelers, het schaakspel maltraiteren.
Uiterlijke invloed
In zijn vertaling van Philidor’s boek beklaagde de Nederlander Petrus Lievens Kersteman, zie hoofdstuk 42, zich namens Philidor over de invloed van het dammen op het Franse schaakleven. Schakers posteerden bijvoorbeeld twee pionnen naast elkaar op één veld.
Hoe formuleerde Philidor het? Hoewel zijn boek op het internet is te raadplegen, neem ik zijn klacht hier in het Frans over. Je demande donc (…) si cela ne fait pas un bel effet, de voir promener sur un Echiquier deux Pions plantés sur une même Case, pour marquer une seconde Dame? S’il ne vient une 3me (chose que j’ai vu plusieurs fois à Paris) cela fait une meilleure figure sur tout, lorsque le Cȗ du Pion, est à peu près aussi large que la Case qui en doit contenir deux (…). [Philidor 1749:XVII].
(Is het geen fraai effect, zo’n wandeling over het bord door een koningin die wordt gesymboliseerd door twee pionnen op één veld? Wanneer er een derde koningin verschijnt, zoals ik in Parijs meer dan eens heb gezien, is het schouwspel zelfs nog spectaculairder, want een speler zet twee pionnen op één veld terwijl de basis van een pion even groot is als dat veld).
Invloed op het spel
Een koningin gesymboliseerd door twee pionnen is het uiterlijke gezicht van een veel dieper gaande invloed van het damspel op het schaakspel. Philidor zei er het volgende van. Il m’est impossible d’avoir assez de complaisance pour épargner mes compatriotes, qui ont donné dans une erreur (…). Ils sont d’autant moins pardonnables qu’il y a parmi eux une quantité de très bons jouëurs, et même des plus excellens de l’Europe. Il est donc à présumer qu’ils sont laissez entrainer par une mauvaise coutume, établie, selon toute apparence, par quelqu’ignorant qui aura êté l’introducteur de ce jeu dans le Royaume, je me persuade que c’étoit un joueur de Dame qui ne sachant, à peu près que la marche des Echëcs, s’imaginoit qu’en allant à Dame, ou en pouvoir faire autant que sur un Damier [Philidor 1749:XVI-XVII]. (Het is me onmogelijk iets positiefs op te merken over mijn landgenoten, want zij hebben een fout begaan (…). Ik vergeef hen niet, temeer daar zich onder degenen die het schaakspel verkrachten vele uitstekende spelers zijn, zelfs de beste van Europa. Verondersteld mag worden dat zij zich lieten beïnvloeden door de kwalijke praktijk van een onwetende die degene kan zijn geweest die dit spel in het koninkrijk introduceerde. Ik ben ervan overtuigd dat het een dammer is geweest, die in zijn onwetendheid ‒hij wist niet meer van schaken dan de actieradius van de stukken‒ dacht dat de promotie in het schaakspel niet verschilde van de promotie in het damspel).
In bovenstaand citaat heb ik een tussenzinnetje geschrapt. In de zin waarin hij spijtig toegeeft dat zijn tijdgenoten zich schuldig maken aan verkrachting van het schaakspel, noteert hij een zinnetje tussen haakjes: (comme j’ai fait autrefois). “Trouwens, ik heb me er zelf ook schuldig aan gemaakt”, belijdt hij. Hij heeft dus vroeger net zo gezondigd tegen de geest van het schaakspel als zijn tijdgenoten maar nu afstand genomen.
Wat precies was de zonde die Philidor bedreef, het schaakspel zoals hij dat had geleerd? De opmerkingen van Pierre Manoury en Ephraim van Emden over de strategie van de dammer, zie hoofdstuk 48, brengen ons verder. De strategie van de dammer is, zeggen de Fransman en de Nederlander allebei, door te breken naar dam en de dam(men) in te zetten. De lange dam zoals de Fransen en de Nederlanders die in de 18e eeuw kennen, is door zijn grote actieradius, hij bestrijkt diagonalen, een machtig wapen: een speler kan ermee op rooftocht naar de schijven van zijn tegenstander.
Heb ik daarmee de vinger gelegd op de kern van Philidor’s klacht?: een schaker haalt zo snel mogelijk een of meer koninginnen en gaat ermee op rooftocht in plaats te proberen een matweb te spannen? Het mat zetten kost minder inspanning wanneer je tegenstander nauwelijks meer stukken over heeft.
Philidor is geboren op 7 september 1726. Op de dag dat de Londense drukker zijn boek afleverde, was hij dus 22 of 23 jaar. Dan ligt vroeger, de tijd dat hij in Versailles en Parijs schaakte met de strategie die de dammers volgen, nog niet zo lang achter hem. Tussen haakjes, wanneer het in Parijs zo hoorde, gebeurde dat dan in geheel Frankrijk?
De kale koning
De strategie waarover Philidor z’n afschuw uitspreekt, is een soort kruising tussen dammen en schaken. Dit damschaak wordt mogelijk zodra een speler naar believen pionnen mag promoveren tot koningin; met die koningin of koninginnen slaat hij vervolgens het bord leeg om daarna de eenzame koning mat te geven. In de Engelstalige schaakliteratuur heet zo’n eenzame koning een bare king, een kale koning.
Damschaak met een kale koning als resultaat duikt niet alleen in 18e-eeuws Frankrijk op maar in allerlei andere landen en tijden waar de promotieregels dit toelaten. Op die manier de partij winnen wordt nergens op prijs gesteld, de winnaar krijgt er strafpunten voor. In het volgende hoofdstuk meer hierover.