Hoofdstuk 13

13. Middeleeuws spelmateriaal
 De vier grote bordspelen der middeleeuwen waren schaken, dammen (op een lijnenbord en op een geschakeerd bord), triktrak en molenspel. Hoe populair waren deze spelen?
Ik begin met de eenvoudigste vraag: welke borden kocht de middeleeuwer?
Een eenvoudige middeleeuwse Franse burger die wilde triktrakken, kon het patroon in het zand krassen en opgeraapte steentjes als spelschijven gebruiken. Het schaakspel kende hij niet, dat staat te boek als een spel voor de elite. Die beschikte ook over het geld om een meubelmaker opdracht te geven tot het maken van een schaakbord, en vooral van de schaakstukken. Het antwoord op mijn vraag levert dus een beeld op dat alleen geldt voor de elite.
Er zijn vier middeleeuwse borden bewaard gebleven.
Veruit het oudste is het zogenaamde Aschaffenburger bord, dat dateert van ca. 1300, zie onder.
Aschaffenburger bord b Aschaffenburger bord a
Drie andere bewaard gebleven middeleeuwse borden dateren uit de 15e eeuw. Het bord linksonder is Bourgondisch dan wel Venetiaans. Het derde bord, rechtsonder, is Italiaans.
geruit bord 14e eeuw

Ramon 11

 

 

 

 

 

 

De drie bovenstaande borden noem ik type A.
Het bord van type B heeft een dubbel triktrakbord.
De meubelmaker leverde een spelbord standaard af met 2×15 triktrakschijven en 2×16 schaakstukken.
Het bord van type B, zie onder, zadelt me op met een probleem. Uitleg.
Ten laatste midden 14e eeuw, dus omstreeks 1350, zetten dammers hun spel van het lijnenbord over op het schaakbord. Met welke schijven spelen ze? Dat lijkt een overbodige vraag: met die triktrakschijven natuurlijk. De meubelmaker paste de grootte van z’n schijven uiteraard aan het formaat van z’n triktrakbord aan. Het triktrakbord van bord van type A is even groot als het schaakbord, en de triktrakschijven zullen dus passen op de velden van het geruite bord.
brant01
Maakte de meubelmaker borden van type A of van type B? Ik hoopte dat middeleeuwse beschrijvingen van spelmateriaal me wijzer zouden maken, maar dat doen slechts drie beschrijvingen, een bij koning Martin van Aragon in 1410: Dues taules (…) e de la alter part scachs (Een dubbel triktrakbord en aan de andere kant een schaakbord), een bij de hertog van Berry in 1416: Une table ployant en trois pieces en laquelle est le marrelier, deux jeux de tables et l’eschiquier (Een tafel die in drie stukken kan worden gevouwen met het lijnendambord, een dubbel triktrakbord en het schaakbord) en een bij Philip de Goede in 1420: Ung tablier avec le jeu des eschés, et le tablier double (Een 64-veldenbord en het dubbele triktrakbord). Desondanks geef ik ze door. Ik lichtte het materiaal uit voornamelijk Franse bronnen die inventarisaties hebben doorgespit op spelmateriaal. Bijkomend voordeel is, dat ik al begin jaren ’80 een analyse op de namen voor de schijf, het spel en het bord heb losgelaten. Je kunt natuurlijk wel braaf inventarisaties noteren, maar als je niet weet wat de namen die je aantreft betekenen heb je er nog weinig aan.
Het spelbord als meubelstuk heette in de middeleeuwen in het Frans tablier. Dit woord is een voortzetting van het Latijnse woord tabula, vergelijk het Franse woord table en het Nederlandse woord tafel. Tabula had oorspronkelijk de algemene betekenis spelbord, maar omdat dit heel vaak werd gebruikt om te triktrakken kreeg het daarnaast de specifieke betekenis triktrakbord. De bordnaam marrelier betekende lijnendambord. De bordnaam damier stond oorspronkelijk voor dambord en later voor speldoos, de schijfnaam dame oorspronkelijk voor damschijf en later voor spelschijf in het algemeen.
Omdat het meubels zijn voor Frankrijks groten, gebruikte de meubelmaker kostbare materialen. Er is geen enkel bord bewaard gebleven: bij financiële malaise konden de ornamenten worden verkocht en bij een plundering ontsnapten ze niet aan begerige of vernielende handen.
De beschrijvingen geven een scherp inkijkje in de rijkdom die eruit spreekt, de middeleeuwse meubelmaker gebruikte voor bord, schijf en schaakstuk velerlei dure materialen. Natuurlijk is dat al lang en breed bekend, maar het is aardig om ze eens bij elkaar te zetten. Het boek van Victor Keats (1985) met zijn vele honderden schaakstukken bijvoorbeeld bevat geen enkele afbeelding van een middeleeuws schaakstuk en evenmin informatie over de toentertijd toegepaste materialen.
Klik hier voor de beschrijvingen. Ze staan in chronologische volgorde. Mijn evaluatie volgt.
Bronnen: Bruchet 1907, Dehaisnes 1886, Gay 1928, Godefroy 1880-1902, Havard 1887-90, Huguet 1967, Laborde 1852, Tobler-Lommatzsch 1974, Wartburg 1934.

%d bloggers like this: