54. De adel
In hoofdstuk 53 stelde ik een vraag: intellectuelen uit vroegere eeuwen, damden die? Aanleiding was de bevinding van de Engelse schaakhistoricus Richard Eales over de intellectuele elite van Frankrijk en Engeland in de 18e eeuw. Door onder meer de boeken van de Fransman François-André Danican Philidor raakten intellectuelen geïnteresseerd in het schaakspel, betoogt hij. Philidor gaf namelijk instructies hoe je een schaakpartij moest opzetten, dat sprak intellectuelen aan. Het antwoord op m’n vraag luidde: ja, intellectuelen damden, en wel dezelfde die ook schaken. Een daarmee verband houdende vraag of intellectuelen inderdaad gingen schaken omdat schaken leerbaar werd, laat ik graag aan schaaksociologen over. Zelf zie ik verband met de opkomst van het koffiehuis.
Schakende adel
In dit hoofdstuk herhaal ik de vraag ten aanzien van de adel. Onder de intekenaren op Philidor’s boek van 1777 zaten vele graven en hertogen, signaleert Eales [1985:117]. Zijn landgenoot Harold Murray ziet schaken als een spel dat verbonden was met de adel; een vertegenwoordiger van een adellijke familie werd geacht te schaken [1913:863]. En dit vanaf het moment dat het schaakspel z’n intrede deed in de westerse cultuur, omstreeks 1000 n.C.
Dammende adel
De Engelse koningin schaakte, aldus Murray [1913:839]. Dat past in het beeld. Maar hij verzwakte zijn stelling door er in één adem aan toe te voegen dat de koningin ook damde. Dat roept twijfel over de juistheid van de stelling op. Mijn twijfel neemt toe wanneer ik zie aan wie de twee oudste Engelse damboeken werden opgedragen, namelijk respectievelijk aan een graaf en aan een prins. Kennelijk waren de schrijvers er zeker van dat hun opdracht op prijs werd gesteld, dat het damspel ook de graaf en de prins ter harte ging.
Het damboek van Payne
Het oudste Engelse damboek werd geschreven door William Payne met als titel “An Introduction to the Game of Draughts”. Payne noemde zichzelf Teacher of Mathematics, wiskundeleraar.
Het voorwoord en de opdracht van Payne’s boek waren van de hand van Samuel Johnston (portret hieronder), een gevierde Londenaar die van vele markten thuis was: hij trad op als dichter, essayist, moralist, literatuurcriticus, biograaf, uitgever en woordenboekschrijver. Intellectueel pur sang dus, die ook nog eens damde. Hij ─of eigenlijk Payne, die de opdracht ondertekende─ draagt het boek op aan “the right honourable William-Henry, Earl of Rochford, &c.” Johnston strijkt pluim door de graaf vele belangrijke eigenschappen toe te kennen, eigenschappen die je nodig hebt om het damspel goed te spelen.
“De karaktertrek die er bij een wijs mens het meest toe doet is zijn vermogen oorzaak en gevolg te onderscheiden, gebeurtenissen te voorzien. Zelfs wissewasjes behandelt Uw Lordship met voorzichtigheid, vooruitzien en behoedzaamheid. Dezelfde vaardigheid, en vaak aangewend met dezelfde intensiteit, wordt ingezet bij zowel grote als kleine zaken, en Uw Lordship oefent soms door het spelen van een onschuldig spelletje de vaardigheden die u tot een ieders geluk gebruikte bij het dienen van uw land”.
Wie was deze dammende Lordship? Om de sociale positie van het damspel reliëf te geven, geef ik enkele bijzonderheden. Zijn volledige naam luidt William Henry Nassau de Zuylestein, vierde Graaf van Rochford (1717-1781), van Engels-Nederlandse afkomst.
Hij was hoveling, diplomaat en staatsman. Hij bezette ambassadeursposten in Madrid en Parijs en diende het land als minister. In zijn hoedanigheid als lid van de adviesraad van de vorst, His Majesty’s most honourable Privy Council, adviseerde hij koning George III sinds de vroege zeventiger jaren van de 18e eeuw op het gebied van buitenlandse betrekkingen. Alleen politici maakten van deze adviesraad deel uit.
Hij speelde een sleutelrol in allerlei delicate onderhandelingen met andere landen wanneer er weer eens sprake was van landjepik en ander ongewenst gedrag. Hij werd ingezet in onderhandelingen met Spanje toen een Engelse vloot Manila had bezet, hoofdstad van de Filipijnen, toen een Spaanse kolonie, in onderhandelingen met Frankrijk toen dit land Corsica, Italiaans gebied, had ingenomen, in onderhandelingen vanwege de crises omtrent de Falkland Eilanden, en in onderhandelingen met Zweden na de Zweedse revolutie. Hij droeg daarnaast een grote verantwoordelijkheid inzake Ierse zaken en was ook betrokken bij de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
Ook Frankrijk maakte graag van zijn diensten gebruik: hij bekleedde een belangrijke positie aan het hof van koning Lodewijk XV.
Natuurlijk kon een Engelse ridderorde niet uitblijven: hij werd opgenomen in de Orde van de Kouseband, in 1348 ingevoerd door de Engelse koning in een poging de machtige adel aan zich te binden. Na het Victoria Kruis en het George Kruis was dit de grootste beloning die een Engelsman te beurt kon vallen.
Onder zijn connecties een Fransman die in de 19e eeuw werd beschreven als een fervent liefhebber van het damspel, Pierre-Augustin Caron de Beaumarchais (hoofdstuk 53), en twee andere intellectuelen: de beroemde acteur David Garrick en de romanschrijver Laurence Stern.
De damboeken van Sturges
De schrijver van het tweede Engelse damboek, Joshua Sturges, zoekt het in 1800 een stapje hogerop dan zijn voorganger Payne: hij draagt zijn “Guide to the Game of Draughts” op aan Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales (die in 1820 als King George IV de Engelse troon zou bestijgen).
Acht jaar later gaf Sturges een tweede damboek uit, “Critical situations in the Game of Draughts”. Opnieuw draagt hij het op aan de Prince of Wales. “Sir”, schrijft hij vanuit zijn woning, nummer 6 aan de Tottenham Court Road, “De buitengewone minzaamheid waarmee u mij eerder toestond mijn Guide tot the Game of Draughts aan u op te dragen sterkt mij in m’n hoop voor dit werk een gelijke bescherming te ontvangen”. En hij besluit: “Ik verblijf Sir, met elke expressie van mijn eerbied, Uw Koninklijke Hoogheid’s meest eerbiedige, meest toegewijde en zeer nederige dienaar. Joshua Sturges, 21 maart 1808”.
Oplagecijfers
Kort aandacht voor oplagecijfers.
Helaas kennen we die niet van het boek van Payne, die werkte zonder inschrijving. Kennelijk was hij verzekerd van belangstelling, zodat het financiële risico gering was. Dat er in hetzelfde jaar een tweede versie nodig was wijst al op een behoorlijke afzetmarkt, maar vooral ook de roofdrukken ‒een uitgave van Payne’s werk door een ander onder diens eigen naam‒ vormen bewijs van de grote belangstelling voor damboeken.
Sturges durfde het risico dat Payne nam niet aan en zocht inschrijvers, hij vond er meer dan 400. Onder hen de namen van minstens tien MP’s, leden van het Parlement. Ter vergelijking met (het kleinere) Nederland: het boek “Verhandeling over het damspel” (1785) van de Amsterdamse makelaar Ephraim van Emden telde 300 intekenaren.
De cijfers voor het schaakboek van Philidor: 1749 Franse editie 127 intekenaren, 1777 Franse en Engelse editie 280 intekenaren, 1790 Engelse editie 66 intekenaren [Eales 1985:118].
Lady Hamilton
Een opvallende naam op de lijst van Sturges’ boek van 1800 is Lady Hamilton. Door haar relatie met de beroemde Lord Nelson was zij in haar tijd een van de bekendste vrouwen en zeker ook meest besproken en benijde vrouwen van Engeland. Het is een gemiste kans indien ik niet even op haar persoon en die van haar minnaar in zou gaan.
Zij nam twee exemplaren af. “Een voor haarzelf en een voor haar minnaar”, grapten Engelse dammers. Emma Hamilton en Horatio Nelson zijn twee van de beroemdste namen uit de Engelse geschiedenis.
Nelson, burggraaf, hertog van Bronte, was admiraal van de Engelse vloot in de tijd dat Engeland oorlog voerde tegen aartsvijand Frankrijk, waar Napoleon Bonaparte de troon had bestegen. Hij behaalde successen, Engeland lag aan zijn voeten. Ook zijn levenseinde sprak tot verbeelding: in 1805 bracht hij tijdens de slag van Trafalgar de Frans-Spaanse vloot een beslissende nederlaag toe, maar hij sneuvelde aan boord van zijn admiraliteitsschip.
Het leven van zijn geliefde Emma, de dochter van een smid, verliep niet minder tragisch, met een sociale opgang via een huwelijk met de veel oudere Sir William Hamilton, Engels gezant in Napels, door wie zij in aanraking kwam met de hogere kringen van Europa, zoals de koninklijke familie van Napels, haar scheiding, haar stormachtige relatie met Nelson en haar neergang na diens dood. Er zijn van haar vele portretten bewaard, geschilderd door George Romney, een van Engelands beroemdste schilders. Hij beschouwde haar als zijn muze.
In dit stukje noem ik de namen Nelson en Napoleon. In de 19e eeuw groeide de interesse in schaakstukken, aldus Richard Eales [1985:129]. Een set had “Franse” stukken met Napoleon als koning en “Engelse” stukken met koning George III aan het hoofd. Voor de lopers stonden Nelson en de Hertog van Wellington model. Wellington was een der commandanten van het leger dat in 1815 Napoleon bij Waterloo versloeg maar was ook tweemaal premier van de Engelse regering.