25. De symbolische functie van het middeleeuwse dambord
In vele christelijke kerken brachten gelovigen inscripties aan van het lijnendambord, vaak in verticale positie. Dit wijst op een symbolische betekenis van het bord. In een cultuur waar gelovigen een eredienst bijwoonden in een gebouw waarin het patroon van lijnendambord een rol vervulde binnen christelijke symboliek, speelden dezelfde gelovigen buiten de kerk op een bord met hetzelfde patroon het damspel.
Wij rationalistische 21e-eeuwers scheiden deze functies en daarom vinden we de vermenging van het dagelijkse met het religieuze vreemd. De moderne westerse mens vergeet echter dat zijn eigen leven is doortrokken van wat hij bijgeloof noemt maar wat overblijfselen zijn van een tijd waarin de zichtbare werkelijkheid verbonden was met een werkelijkheid die zich als een onzichtbaar weefsel rondom de mens had gespannen. Een woord kon en kan een element uit die onzichtbare wereld oproepen. “Ik heb nog nooit een auto-ongeluk gehad”. Met die zin roept iemand een macht wakker die je een ongeluk bezorgt, daarom zegt hij onmiddellijk “Effe afkloppen”. Vergelijkbaar is “Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart” Denk ook aan het middeleeuwse Godsgericht, dat de vorm kan aannemen van een gevecht tussen twee mannen waarbij God een van de twee de overwinning schonk. De overwinnaar streed een rechtvaardige strijd, de onrechtvaardige sneuvelde. Het gevecht moest bij daglicht plaatsvinden, want zodra de zon ondergaat heerst de duivel en dan wint juist de onrechtvaardige. Een door het christendom overgenomen heidense rite? De Duitser Friedrich Berger [2003:27]: “In het verleden bestond er geen strikte scheiding tussen leven en hiernamaals, tussen profaan en heilig, tussen tijdverdrijf en rite”.
Berger [2003:87] haalt zijn landgenoten Konrad Ziegler en Walter Sontheimer aan, die laten zien hoe de Griek Pythagoras wiskunde en theologie combineerde. De Italiaan Eugenio Garin beschrijft hoe de astronoom Johannes Kepler horoscopen trok [Berger 2003:91].
Waarop baseerden de middeleeuwse christenen de symbolische betekenis van het molenbord (links) en het dambord (rechts)? Op de lijnenstructuur naar ik mag aannemen, een andere verklaring lijkt uitgesloten.
In de literatuur vinden we alleen verklaringen voor de structuur van het molenbord. Twee ervan lijken me relevant.
De oudste verklaring is van twee Franse roomskatholieken die we christelijke symbolisten zouden kunnen noemen. Hun namen zijn Louis Charbonneau Lassay (1929) en René Guenon (1995). Met dank aan de Italiaanse Marisa Uberti, die me op deze bronnen opmerkzaam maakte. De buitenste lijn van het molenbord laat drie insluitingen zien, zeggen Charbonneau en Guenon. Het centrale vierkant is de aardse wereld. Die aardse wereld wordt omsloten door de kosmos. En aarde en kosmos worden beide omsloten door een hemel waarin een almachtige God resideert.
Een recentere verklaring is van Berger. Hij noemt de genoemde Fransen niet, maar uit in het algemeen kritiek op kunsthistorici die christelijke symbolen louter verklaren vanuit de Bijbel [2003:92] en daarmee indirect ook op de twee. Hij haalt de Duitser Rudolf Bultmann aan, een Lutherse theoloog die erop wees dat het vroege christendom elementen overnam van de klassieken, en de Duitser Manfred Görg, een Rooms-katholieke theoloog en classicus die wijst op de overeenkomsten tussen het christendom en de Egyptische mythologie. Berger: het molenbord is een vierkant. Het vierkant, of een aantal vierkanten, was een symbool van de aarde en van wat de mens boven zich ziet, dus de zon, de sterren enz. (niet van de hemel, dat wil zeggen de plaats waar God woont, die werd gesymboliseerd door een cirkel). De Egyptenaren zagen een vierkant als symbool van de tempel; deze symboliek namen de christenen over.
Een keuze tussen beide verklaringen maak ik niet, omdat een verklaring die geldt voor zowel het molenbord als het lijnendambord me aannemelijker lijkt. Om twee redenen. Een: in kerken treffen we vaak het ingekerfde lijnendambord en het molenbord samen aan. Twee: het lijnendamspel en het molenspel droegen in de middeleeuwen een identieke naam.Welnu, lijnendambord en molenbord hebben beide een kruis. De christenen namen het kruis over van de Grieken (via de Romeinen). Het huidige christelijke kruis heeft een langere verticale poot. Berger [2003:84] tekent een Ethiopisch kruis, dat diagonale poten heeft. Het lijnendambord heeft ook een diagonaal kruis. Heeft dit een symbolische betekenis? Onmogelijk te zeggen. Op middeleeuwse kaarten symboliseert een diagonaal kruis de rivieren van het paradijs, aldus de Duitser Wilhelm Neuss [Berger 2003:86]. Neuss was een katholieke kenner van de historie van de Kerk, tevens kunsthistoricus.
Een oudere verklaring is van de Fransman Édouard Fournier, “Histoire des jouets et des jeux d’enfants”, Paris 1889:167-8, aangehaald door René Alleau [1970:314]. Het bord had een symbolische functie bij de Feneciërs, zeevaarders. Hun hoofdstad was Tyr, een versterkte stad die tevens een functie had bij hun riten. Het gehele bord stelde de zee voor, het vierkant in het midden Tyr. De andere rechthoeken stelden de koloniën der Feniciërs voor, gegroepeerd rond de centrale stad. Volgens de Fransman Louis Becq de Fouquières, “Les jeux des Anciens”, Paris 1869, voerden de Feniciërs het bord altijd mee als symbool van hun macht.
Het is niet te zeggen of het molenbord in de christelijke tijd deze oude functie voortzette.
Ik trek een (zeer) voorzichtige conclusie. De vierkante vorm van lijnenbord en molenbord verwijzen naar de aarde en tegelijk ook naar de functie van een kerkgebouw als tempel. Het molenbord heeft een meteen zichtbaar kruis. Door de vele lijnen is het kruis in het lijnendambord minder onmiddellijk zichtbaar maar het is aanwezig. De symboliek van het kruis is in het christendom evident, welke betekenis een gelovige er ook aan geeft. In de grote diagonalen van het lijnendambord kunnen we een tweede kruis zien.
Ten slotte: wanneer verloor het lijnendambord zijn symbolische functie? Daarover durf ik geen uitspraak te doen.
De religieuze functie van het spelbord is niet nieuw. Hans-Günter Buchholz [Laser 1987:127] wijst bijvoorbeeld op ingegrifte spelborden in samenhang met offers. Hij noemt in het bijzonder de Hettieten, maar ook Griekenland en Anatolië.