Hoofdstuk 24

24. Damspel en symboliek
 Links het patroon van het middeleeuwse lijnendammen, rechts van het molenspel.
alquerquebord                                                molenbord

 Het lijnendamspel en het molenspel droegen in middeleeuws Europa dezelfde naam, afgeleid van het Latijnse woord marrus = steen, spelschijf. Eén naam voor twee verschillende bordspelen is opmerkelijk: het communiceert soepeler wanneer elk spel z’n eigen naam heeft. Opmerkelijker nog is, dat beide spelen een symbolische functie bezaten. Of wellicht is dit onjuist en moet ik zeggen: beide spelborden bezaten een functie die buiten het spel lag. Preciezer: de vele inscripties van beide borden in kerken duiden op een symbolische dan wel religieuze betekenis.
Het was de in Spanje werkende Nederlander Govert Westerveld (linksonder) die in twee waardevolle publicaties (2013 en 2015) wees op de symbolische betekenis van het lijnendambord. Met hulp van de Italiaanse Marisa Uberti (rechtsonder), die onderzoek doet naar het molenbord en in belangrijke mate aan Westervelds verzamelwerk bijdroeg. Zie haar website http://www.centro-studi-triplice-cinta.com.
westerveld, govert                                              uberti marisa 01
Een enkele keer brachten kerkgangers het patroon aan om de verveling te verdrijven. De Deense onderzoeker Peter Michaelsen wijst op de Heilige Catharinakerk in Ribe, een stad in zijn vaderland, waar het bord werd ingekerfd in de zitting van een houten koorbank. Westerveld [2015:265] noemt een ingekrast alquerquebord in een bank rond de hal van de Lincoln kathedraal (Eng). Dit zijn echter uitzonderingen; inscripties van verticaal geplaatste borden laten geen twijfel aan een symbolische betekenis.
“De inscripties werden aangebracht door Tempeliers”, stelt Westerveld, waarom weet hij niet. Gezien het zeer kortstondige verblijf van deze orde in Europa vraag ik me af of dit juist is. Om mijn bezwaar duidelijk te maken bespreek ik de orde der Johannieten en de orde der Tempeliers tegen de achtergrond van de Kruistochten.
Sinds de door de profeet Mohammed gestichte Islam (622 n.C.) steeds meer volgelingen verwierf en steeds meer land veroverde (in het oosten tot aan het huidige Afghanistan, in het westen Spanje en Portugal), stonden christendom en Islam tegenover elkaar. Vooral de verovering van Palestina met z’n hoofdstad Jeruzalem, het land dat zij als het Heilige Land van het christendom beschouwden, deed de christenen pijn. Enfin, we zien de politieke gevolgen nog vandaag.
Christelijk Europa was het eens: Palestina moest worden bevrijd. Dat probeerde het door middel van de Kruistochten; de eerste begon in 1096, de laatste was van 1270 ‒dat er ook andere belangen speelden, bijvoorbeeld een interne machtsstrijd tussen geestelijk gezag (de Paus) en wereldlijk gezag (de koningen) laat ik buiten beschouwing.
Al vóór 1096 reisden christelijke pelgrims naar het Heilige Land. Door de ontberingen van de reis belandde menigeen in het door christelijke kooplieden in 1023 in Jeruzalem opgezette hospitaal, met Johannes de Doper als schutspatroon. In 1113 bracht Godfried van Bouillon de ziekenbroeders onder in een ridderorde. De nieuwbakken ridders namen ook militaire taken op zich, ze beschermden bijvoorbeeld de door Palestina reizende pelgrims.
De strijd in Palestina tussen de Mohammedanen en de christenen verliep gunstig voor de eerstgenoemden; in 1291 veroverden zij de laatste stad die nog in bezit van de christenen was: Akko (een stad ten noorden van Haifa). Leden van de ridderorde ‒zij noemden zich Johannieten‒ weken toen uit naar Cyprus, in 1310 naar het Griekse Rhódos.
De leden kwamen niet om van de honger. Integendeel, zij hadden verspreid door Europa vele bezittingen. En in 1314 kregen zij er bezittingen van de nog veel rijkere orde der Tempeliers bij.
Na deze noodzakelijke omweg kom ik op de Tempeliers.
tempeliers

Beelden van het Vaticaan. Foto Sandro Giachetti 

De ridderlijke orde der Tempeliers ‒de leden werden wel tempelridders genoemd‒ werd in 1119 gesticht in Jeruzalem om de christelijke pelgrims in Palestina te beschermen. Zij hadden hun hoofdkwartier op het oude tempelplein in Jeruzalem, vandaar de naam. Net als de Johannieten vluchtten zij na de val van Akko in 1291 naar Cyprus. Zij bezaten in Europa vele bezittingen en ontleenden daar macht aan. De Paus en verscheidene Europese vorsten gooiden het op een akkoordje. In een showproces werden de Tempeliers beschuldigd van immoreel gedrag en van ketterij. Ketterij, een ernstiger beschuldiging bestond er niet in middeleeuws christelijk Europa. In 1312 hief de Paus de orde op. Op bevel van de Franse koning ‒de geestelijk/wereldse tandem functioneerde voortreffelijk‒werden de meest vooraanstaande Tempeliers levend verbrand.
Hun bezittingen vervielen grotendeels aan Europese koningen. Ten dele ook aan de Johannieten, opdat eenieder overtuigd kon raken van de nobelheid van het boven hen gesteld gezag.
Dit relaas over de Kruistochten is nodig om duidelijk te maken waarom lijnendambord-inscripties in middeleeuwse Europese kerken bezwaarlijk door Tempeliers kunnen zijn aangebracht.
Geen Tempeliers dus. Gelet op de grote verspreiding van het lijnendambord moeten we volgens mij niet denken aan het werk van een bepaalde orde of sekte maar aan een algemeen christelijk symbool. Maar wat is de symboliek?
Wellicht kan ik aansluiting zoeken bij de literatuur over de symbolische betekenis van het molenbord. Het standaardwerk op dit gebied werd geschreven door de Duitser Friedrich Berger, die in 2003 in eigen beheer het Engelstalige boek “Het molenspel als symbool” (ik vertaal) uitbracht. Het gaat om een grondige studie, waarin hij een indrukwekkende hoeveelheid literatuur over het onderwerp bijeenbrengt. Daarover meer in hoofdstuk 25.

%d bloggers like this: