18. Over herhaling
Tijdens mijn onderzoek naar de plaats van schaken en dammen in het verleden introduceerde ik een nieuwe benadering: de taalkundige analyse. Elke analyse heeft dezelfde uitkomst: schaken stond er in de middeleeuwen beroerd voor, dammen was veel populairder. Volgens de algemene overtuiging van bordspelhistorici echter was schaken in de middeleeuwen juist hartstikke populair. Als steun voor hun bewering verwijzen zij naar middeleeuwse verhalen.
Het is glashelder wat mij te doen staat: aantonen, of dat althans proberen, dat de middeleeuwse literatuur een ongeschikte historische bron is. Hier het begin van mijn bewijsvoering.
In hoofdstuk 17 noemde ik drie grote schrijvers: de Nederlander Louis Couperus, de Fransman Emile Zola en de Engelsman Charles Dickens.
Het werk van deze drie groten munt ‒ook‒ uit door de diversiteit, ze herhalen zich niet ‒ al kunnen we natuurlijk constanten aanwijzen, het lot van de mijnwerker verschilde weinig van dat van de arbeider in een textielfabriek.
Kenmerkend voor de middeleeuwse ridderroman is het stereotiepe verhaal. Een vergelijking met de western dringt zich op: stoere ridders en stoere cowboys trekken er op uit om het avontuur te zoeken. Ze drijven hun paard door de rivier naar de overkant, drenken het bij een stroompje, zijn ’s nachts op de hoede voor gevaren die hen bedreigen. En de ridders spelen triktrak en schaak. De dichter deelt dit meestal mee in één kort vers.
Klik hier voor een fragment uit een bekende western:
De ridderroman en de western ontstaan beide uit een sjabloon, een onderliggende schema met vaste ingrediënten die steeds hetzelfde verhaal opleveren, zij het met steeds andere concrete elementen. Ik licht dit toe met voorbeelden uit de kasteelroman en de doktersroman, twee genres die in Nederland maandelijks massaal over de toonbank gaan.
De mannelijke hoofdpersoon draagt in de ene kasteelroman de titel jonkheer en in de andere de titel baron, woont in de ene roman in een wat vervallen kasteel in een somber bos en in de andere roman in een modern buitenhuis niet ver van de grote stad, heeft in de ene roman moeilijkheden met een boze ex en in de andere met schuldeisers, maar hij wordt onveranderlijk verliefd op een mooi en verlegen meisje uit een eenvoudig milieu en trouwt met haar nadat alle obstakels uit de weg zijn geruimd.
De doktersroman is een ander sjabloongenre. De man is kinderarts of hartchirurg of hoofd operatiekamer in een streekziekenhuis, privé medisch centrum of stadskliniek, de vrouw is verpleegster. Ze worden verliefd, moeten obstakels overwinnen maar kunnen elkaar uiteindelijk opgelucht in de armen sluiten.
De 22e-eeuwse socioloog of historicus kan, en mag, de western, de kasteelroman en de doktersroman niet gebruiken als basis voor een beschrijving van de tijdgeest in het begin der 21e eeuw. De middeleeuwse ridderroman kan, en mag, evenmin als basis voor een geschiedschrijving dienen.